Ik val maar meteen met de deur in huis: lig je ergens wakker van? Of zit je niet lekker, zit je niet lekker in je vel? Want ik begrijp dat je een idee hebt geopperd om mogelijkerwijs gedetineerden in te zetten bij het maken van meubelen en matrassen.
Dat je gevangen niet wil afschepen met zakkies plakken en knijpers maken, kan ik mij voorstellen. Met de gedachte van ‘Nederland kennisland’ in het achterhoofd is dat inderdaad een gepasseerd station. Je collega Henk zal als minister van Economische Zaken hier blij mee zijn want de economie moet tenslotte gestimuleerd worden. En collega Ivo zal als minister van Justitie het als positief beoordelen dat jij alvast een voorschotje neemt op het werk van de reclassering. Want ja, die gedetineerden van nu zijn de werkers van morgen. Toch? En zoals de overheid burgers steeds meer ziet als ‘klanten’ doe jij dat al jaren; jij hebt bajesklanten.
Er komen vanuit de meubel- en matrassenindustrie nu reacties op je idee. De mensen die daarin werkzaam zijn, vinden het oneerlijke concurrentie. Zo vindt de CBM (branchevereniging voor interieurbouw en meubelindustrie) dat je ‘wel belastinggeld mag inzetten om gedetineerden een tweede kans te geven, maar niet om meubelfabrikanten hun kansen te ontnemen.’ Daar kan ik mij wel iets bij voorstellen. Die meubelfabrikanten hebben het al moeilijk en als jij nu ook nog eens aan hun poten gaat zagen, vallen zij nog sneller om.
Als je het nou even wat tactischer speelt, kun je misschien nog wat geld lostrekken bij Jeroen en tegelijkertijd een wit voetje halen bij Jet, die blonde meid van Onderwijs. Je zegt dat je geld nodig hebt voor ‘opleidingen’ en verkoopt het als ‘tweedekansonderwijs’. Dat is juridisch verdedigbaar en onderwijskundig briljant. De gedetineerden zitten in een beschermde omgeving, dus toezicht houden is niet moeilijk. Dat voorkomt mogelijk gedonder met bestuurders die teveel declareren enzo.
Maar je moet de meubelbranche wel een beetje tegemoetkomen. Je moet meubel- en matrassenmakers inschakelen om jouw klanten het vak te leren. Zij kunnen onder het mom van ‘subsidie voor scholing’ dat declareren. Dat kost je niks want die meubels en matrassen worden verkocht en van dat geld betaal je de makers. Circulaire economie heet dat. En als je een beetje geniepig bent (en dat ben je) betaal je de gedetineerden niks want die zijn tenslotte bezig met hun toekomst in de tijd van de baas.
Beste Fred, ik snap dat je moet bezuinigen. Ik snap ook dat het sluiten van gevangenissen op veel weerstand stuit. Daarom is het een geweldig idee om die overtollige gevangenen zinvol werk te geven. En - kleine tip - misschien kun je in zo’n leegstaande gevangenis een outlet beginnen. Of een pop up store, lekker modern! Maar wel in overleg met de branche, oké?
Fred, kom op jongen!
Aribert Guiking
<<<<<<<<<<PERSBERICHT>>>>>>>>>>>
Meubelmakers opleiden is goed, valse concurrentie niet
Koninklijke CBM heeft gemengde gevoelens bij het voorstel van staatssecretaris Teeven om gevangenissen een bevoorrechte positie te geven bij het leveren van meubelen aan ministeries. CBM vindt het positief dat gedetineerden worden opgeleid tot meubelmaker. Als zij dit mooie vak willen leren, verdienen ze een tweede kans in de maatschappij. Het voorstel om gevangenissen een bevoorrechte positie te geven bij het leveren van meubelen, leidt echter tot valse concurrentie. CBM vindt dat de staatssecretaris wel belastinggeld mag inzetten om gedetineerden een tweede kans te geven, maar niet om meubelfabrikanten hun kansen te ontnemen.
Staatssecretaris Teeven heeft op 25 september in een uitzending van Radio 1 aangegeven dat hij gedetineerden wil inzetten om meubelen en matrassen te maken voor de ministeries. Volgens de staatssecretaris leidt dit tot een aanzienlijke kostenbesparing en vermindering van uitgaven bij de overheid. Daarnaast wil de staatssecretaris ingewikkelde aanbestedingsprocedures afschaffen en gevangenissen een bevoorrechte positie geven bij het leveren van meubelen en matrassen aan ministeries.
Koninklijke CBM, branchevereniging voor interieurbouw en meubelindustrie is kritisch over dit voorstel. De positieve kant is dat gedetineerden de kans krijgen het mooie vak van meubelmaker te leren. Met een erkend vakdiploma hebben gedetineerden een goede basis om in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Het is positief dat gevangenissen daar een bijdrage aan willen leveren. De creatieve maakindustrie voor wonen (meubelfabrikanten) en werken (interieurbouwers) heeft de komende jaren veel behoefte aan goed opgeleide vaklieden. Daar liggen dus wel degelijk kansen.
De negatieve kant is dat de staatssecretaris gevangenissen een bevoorrechte positie wil geven bij het maken en leveren van meubelen aan de ministeries. In het verleden heeft de overheid ingewikkelde aanbestedingsprocedures opgesteld, om een gelijk speelveld te creëren bij het binnenhalen van werk voor de ministeries. Met het voorstel om gevangenissen een bevoorrechte positie te geven verstoort de staatsecretaris de verhoudingen op de markt, waardoor er valse concurrentie ontstaat. Als de staatssecretaris aanbestedingsprocedures wil vereenvoudigen, dan is CBM daar een groot voorstander van. Maar dan moeten de Nederlandse interieurbouwers en meubelfabrikanten daar in gelijke mate van kunnen meeprofiteren.
Over CBM
Koninklijke CBM, branchevereniging voor interieurbouw en meubelindustrie en daarmee belangenbehartiger voor de creatieve maakindustrie voor wonen en werken, zet zich al jaren in voor de belangen van interieurbouwers en meubelfabrikanten in Nederland. In 2013 hebben wij het Predicaat Koninklijk gekregen, omdat onze leden al meer dan honderd jaar kwaliteitsmeubelen en interieurs maken voor de Nederlandse en buitenlandse markten. De creatieve maakindustrie voor wonen en werken telt ruim 1.800 bedrijven, waar meer dan 16.000 werknemers werkzaam zijn. Daarnaast telt de sector ruim 3.500 zelfstandigen zonder personeel. De jaarlijkse omzet van de sector bedraagt 2,3 miljard euro.