Onlangs voer ik op een zonnige middag met een sloep door de Amsterdamse grachten. Ik was in de boot genomen door Interface, fabrikant van tapijttegels. Ik ging, samen met zes andere genodigden, plastic uit de gracht vissen met een boot van Plastic Whale. Dat is een bedrijf dat het opgeviste plastic verzamelt en omvormt tot boten. Deze werkwijze past prima bij Interface dat probeert zo duurzaam mogelijk te produceren en dat onder meer doet door afgedankte tapijttegels in te nemen en te gebruiken als grondstof voor nieuwe.
Ingewikkelde verhalen
Door gebruik te maken van afgedankte materialen, het gebruik van groene stroom en door permanent te zoeken naar ‘schone’ productiemethoden wil Interface in 2020 komen tot een manier van produceren waarbij de aarde op geen enkele manier belast wordt. Het is de ultieme uitwerking van Mission Zero, de in 1994 geformuleerde missie om er voor te zorgen dat er geen ‘negatieve impact’ meer op het milieu zal zijn. Dat lukt aardig en Interface is bezig met allerlei projecten en innovatieve technologieën om dat te bereiken. Het leidt tot nogal ingewikkelde verhalen en het bedrijf vat dit in exacte percentages waarbij de vooruitgang wordt gemeten met Eco-Metrics indicatoren zodat iedereen kan zien dat er niet wordt gesjoemeld. Zolang de weg naar zero waste nog niet is bereikt, doet de Amerikaanse fabrikant er alles aan om de carbon footprint (CO2 uitstoot) te minimaliseren.
Zuipen en duim omhoog
Met deze informatie in het hoofd voeren wij door de Amsterdamse grachten in een boot, uiteraard voorzien van een elektromotor. Met schepnetten werden PET-flessen, bierblikjes, boodschappentassen, stukken karton, wijnflessen en andere ongerechtigheden uit het water gehaald terwijl zuipende corpsballen, nieuwsgierige toeristen en gewone mensen op de kade hun handen vol hadden met mogelijke grondstof voor ons. Meestal zopen en liepen ze gewoon verder en ging er een duim omhoog. Ja, wij de deden goed werk, dat zagen zij direct. De meegenomen vuilniszakken werden voller en de grachten werden leger.
Heugafelt
Kapitein Marcel stuurde regelmatig naar aan de wal liggende boten want daar verzamelde zich vaak troep. Ik stapte zelfs op een oude schuit om een vol net te halen en zag ineens onder een bank in de boot iets groens; een tapijttegel. Ik herkende het meteen want vroeger hadden wij thuis Heugafelt tegels. Het was de tijd dat de Heuga fabriek in Scherpenzeel nog in Nederlandse handen was, maar dat veranderde toen in 1984 het bedrijf werd overgenomen door het Amerikaanse Interface. De tegel zag er nog goed uit op de half vergane boot. Misschien door deze hoe-is-dat-mogelijk-gedachte maakte ik een cruciale fout want ik vergat te kijken op de rug of het inderdaad een Heuga tegel was. Bovendien legde ik de tegel weer terug. Dom, want wij hadden geen Interface mensen aan boord om dit te tonen, alleen wat dames van hun PR-bureau.
Goed verhaal
Zelfs heel dom om die tegel niet mee te nemen want als het echt zo’n Heuga tegel was dan had ik natuurlijk wel een leuk verhaal voor Interface; die duurzaamheid van jullie zit niet in de productie met allerlei ingewikkelde metingen via zonnepanelen, ingezamelde visnetten uit de Filippijnen, plakkertjes onder de tegels in plaats van lijm en groene stroom van vergiste vissenkoppen, nee die duurzaamheid zit gewoon in een belachelijk lange levensduur. Dát is het verhaal.
Grasgroene tegel
Nu, weer wat dagen verder, begin ik eraan te twijfelen of het wel zo’n Heuga/Interface tegel was. Het leek namelijk op een grastegel en ik denk dat Interface niet zulk grasgroen tapijt produceert of ooit produceerde. Want Interface wil ook graag ‘design’ uitstralen en daarbij past niet zo’n tegel in ordinair grasgroen. Aan de andere kant: Interface wil te allen tijde voorkomen dat mensen zeggen: bij de buren is het gras (altijd) groener.
Aribert Guiking
In troebel water vissen voor een schonere wereld
Gepubliceerd op 19 mei 2016