Het jaarverslag van WoonWerk geeft aan dat er weinig gebruik wordt gemaakt van scholingsmogelijkheden in de woonbranche. Verkopen in de winkel wordt meer en meer een mannenzaak, adviseren is vrijwel uitsluitend het domein van vrouwen.
Algemeen gesproken is het ‘stimuleren van professionaliteit in de woonbranche’ de belangrijkste taak van WoonWerk. De organisatie promoot deelname aan het beroepsonderwijs beroepsonderwijs, doet onderzoek naar de arbeidsmarkt in de woonbranche en verleent subsidies voor allerlei vormen van scholing. Vanuit de eigen organisatie of via het inkopen van expertise elders verzorgt WoonWerk ook allerlei cursussen wat varieert van het aanbieden van diverse ‘scholingsmodules’ via internet tot praktische cursussen als bedrijfshulpverlening, verschillende verkooptrainingen, een cursus interieuradvisering of een praktisch gerichte eendaagse cursus meten en berekenen van gordijnen.
Weinig gebruik van scholingsmogelijkheden
Het jaarverslag 2011 geeft uitgebreide informatie over alles wat de organisatie doet en geeft tegelijkertijd een aardig inkijkje hoe branchebreed gebruik wordt gemaakt van de diensten die WoonWerk aanbiedt. Om het kort door de bocht samen te vatten: er wordt door werkgevers en werkgevers en werknemers in de woonbranche schrikbarend weinig aandacht geschonken aan scholing. Het meest genoemd worden leverancierstrainingen. Vooral grotere bedrijven maken hier gebruik van. Bij bedrijven met 30 of meer werknemers is dat 74%, bij eenmanszaken is dat 21%. Grootste ‘afnemer’ van in-company opleidingen is Kwantum, gevolgd door Beter Bed en Goossens.
Verschil tussen behoefte en realiteit
Dat er weinig gebruik wordt gemaakt van trainingen wil niet zeggen dat de behoefte er niet is. Het blijkt dat 58% van alle onderzochte werknemers aangeeft iets te voelen voor een training of opleiding, maar dat in 2010 slechts 30% daadwerkelijk een training gevolgd heeft. ‘Uit dit grote verschil kunnen we concluderen dat er iets is dat werknemers belemmert een opleiding te doen. Nader onderzoek zal moeten laten zien wat de belemmeringen zijn’, stelt het jaarverslag.
Oude mannen en jonge vrouwen
We pikken nog wat interessante zaken uit het jaarverslag. In 2007 waren er nog 37.000 mensen werkzaam in de woonbranche, in 2010 waren dat er nog 33.000. De gemiddelde leeftijd is hoger dan in de rest van de non-food detailhandel, onder meer veroorzaakt door een geringe instroom van jongeren. Het percentage mannen in verkoopfuncties steeg van 48% in 2004 48% in 2004 naar 58% in 2010. Verkopen lijkt dus meer en meer een mannenzaak te worden. Als we kijken naar mensen die een opleiding doen dan blijkt 90% van de afgestudeerde interieuradviseurs vrouw te zijn. Zo ontstaat er ‘scheefgroei’ in leeftijd en sekse want de gemiddelde leeftijd van verkopers in de winkel groeit en het worden steeds meer mannen die verkopen op de winkelvloer. Tegelijkertijd zijn de interieuradviseurs bijna allemaal vrouwen ‘waardoor ‘waardoor bepaalde groepen zich in de toekomst wellicht minder thuis zullen gaan voelen in woonwinkels’, zo wordt opgemerkt.
Overwerk en vakantie
Woningstoffeerders worden zeldzaam en 65% va de vacatures hiervoor is moeilijk vervulbaar. vervulbaar. Inwerken wordt steeds minder gedaan en nieuwe collega’s worden meer en meer via het informele circuit geworven, dus niet via officiële kanalen als advertenties of uitzendbureaus. Overwerken is steeds normaler aan het worden. Werknemers in de woonbranche zijn over het algemeen tevreden met hun werk en ze gaan lang op vakantie. Tweederde gaat 3 weken op vakantie, maar het vakantiegeld krijgt 43% pas in juni. Onduidelijk is hoeveel vakantie werkgevers opnemen en de meesten doen de tent een tijdje dicht omdat ze anders zelf niet op vakantie zouden kunnen. Dat geldt vooral voor de kleinere bedrijven. Vakantiewerkers worden nauwelijks ingehuurd, slecht 14% maakt er gebruik van.
Meteen het jaarverslag downloaden:
http://www.werkeninwonen.nl/fileadmin/werkeninwonen/content/wn_wrk_content/downloads_diversen/Jaarverslag_2011_def.pdf