De Stichting Erkende Stoffeerders (SES) luidt de noodklok. De erkenningsregeling, bedoeld als een soort kwaliteitslabel voor stoffeerders, komt niet echt van de grond. De initiatiefnemers beraden zich over de toekomst.
De stichting werd opgericht in maart 2010 met de bedoeling om stoffeerders een steuntje in de rug te geven. Door je te laten beoordelen, zou je kunnen laten zien dat je gekwalificeerd bent als stoffeerder en het label van de SES zou een erkenning van vakmanschap moeten zijn. Dat zou op termijn moeten leiden tot een soort kwaliteitslabel dat herkenbaar zou zijn voor de consument. Daarmee zou op hun beurt de stoffeerder kunnen laten zien dat hij meerwaarde heeft, bijvoorbeeld ten opzichte werknemers in het grootwinkelbedrijf.
Weinig animo
Nu, tweeënhalf jaar verder, blijkt er weinig schot te zitten in de ontwikkeling van de SES. Voorzitter Hans Wijnants vindt het jammer. ‘Helaas komen we momenteel niet verder dan 101 erkende stoffeerders terwijl er potentieel wel 5000 vakmensen, in loondienst én zzp'ers, in aanmerking komen voor de erkenningsregeling.’
Wijnants wijst er op dat de vakhandel een verplichte heffing betaalt aan het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) waarmee onder andere opleidingen worden gesubsidieerd. Opvallend genoeg is het vooral het grootbedrijf dat gebruik maakt van allerlei scholingen waardoor het concurrerender wordt ten opzichte van de specialistische vakhandel.
Toekomst
Het is onduidelijk hoe de SES verder wil met de erkenningsregeling nu blijkt dat er weinig animo uit de vakhandel komt om hier geld en moeite in te steken. Wijnants denkt er nu over om meer prioriteit te leggen bij andere doelstellingen van de SES zoals verbetering van het imago van het stoffeervak, vergroting van de instroom van stoffeerders, beperking van de uitstroom en verhoging van de vakbekwaamheid.
Zie ook: www.erkendestoffeerder.nl