De Belgische meubelindustrie wordt geconfronteerd met stijgende kosten en een daling in de verkopen. Brancheorganisatie Fedustria verwacht in 2023 een terugval in de economie die zijn weerslag zal hebben op de meubelindustrie.
Net als 2020 was 2021 over het algemeen een goed jaar voor de Belgische meubelsector, maar voor dit jaar zullen de cijfers een stuk minder zijn en dat geldt zeker voor 2023, zo blijkt uit de conjunctuurnota van Fedustria, de Belgische federatie van de textiel-, hout- en meubelindustrie. De cijfers uit de conjunctuurnota beslaan de eerste helft van 2022 en daarin staan plussen en minnen.
Meer omzet maar minder volume
De plussen betreffen de omzetten, maar die zeggen weinig omdat ze worden veroorzaakt door prijsstijgingen. Als we kijken naar de omzet in volume dan blijken met uitzondering van de keukenmeubelen alle andere categorieën in de min te zitten ten opzichte van het eerste half jaar van 2021. Met name de categorie matrassen en bodems springt er in negatieve zin uit; zowel in heel 2021 als in de eerste helft van dit jaar is hier een terugval te zien.
Sombere vooruitzichten
Voor de tweede helft van dit jaar en zeker voor 2023 is Fedustria niet hoopvol gestemd. De oorlog in de Oekraïne, de explosief gestegen energieprijzen, hoge prijzen voor grondstoffen en materialen, een sterke inflatie, een laag consumentenvertrouwen en (vooral) stijgende loonkosten hebben een sterk negatieve impact op de meubelindustrie. 'De verwachte verzwakking van de economische activiteit in 2022 en in 2023 in België en de EU maakt dat de vooruitzichten voor een toename van de activiteit in de meubelindustrie heel somber zijn', zo is de concluderende eindzin van de conjunctuurnota.