Sommige huis aan huis folders geven een aardig beeld welk interieur in de mode is. Dat geldt bijvoorbeeld voor Trendhopper. De jongste folder toont de producten en vooral de mensen waar het om gaat. Bebaarde hipsters met baarden en pet, uiteraard voorzien van tatoeages, domineren het beeld. Gewone mensen zijn nauwelijks aanwezig. Iedereen is ongedwongen lekker bezig. Dus biertje in de hand (uiteraard zelf gebrouwen), beetje geinen met je maat of gewoon lekker aan het prutsen.
De meubels zijn stevig, zeg maar gerust stoer. Een metalen frame, altijd in zwart, bekleed met grof hout. Geen sloophout, want dat is teveel ‘Piet Hein Eek’ en duur design, en ook geen surrogaat daarvan want dat is weer te gewoon. Trendhopper spreekt van Raw, de ‘woonsfeer die doet denken aan ateliers in grote industriële panden’. Bij zoiets weet je meteen: daar gaan we weer met bakstenen muren, beton en vintage gedoe.
Het geschetste beeld doet denken aan de inwisselbare interviews in woonbladen en magazines waar de bewoners lekker exhibitionistisch hun interieur tonen. Hij is architect, kunstenaar of heeft een eigen ontwerpbureau, zij is styliste. Het huis staat vol met prullaria – sorry, memorabilia – die zij hebben gekocht op hun vele reizen, een hobby van beiden die ze helaas te weinig kunnen uitleven. Vaak is het een ratjetoe van stijlen, maar dat mag en is – niet hardop zeggen – eigenlijk een must.
Dat lijkt mij knap lastig voor de gemiddelde woonretailer want die zit behoorlijk vast aan het hanteren van duidelijke stijlen in zijn winkel. Brancheorganisatie INretail introduceerde begin vorige maand het Woonstijlen Handboek wat winkeliers handvaten geeft om stijlen te herkennen en hoe deze op de winkelvloer te mixen. Dat laatste blijkt volgens INretail in de praktijk lastig waardoor ‘stijlruis’ optreedt wat consumenten in verwarring brengt. Het gevolg is dat ze afhaken en de winkel gedesillusioneerd verlaten.
Als de brancheorganisatie vasthoudt aan bovenstaande is de vraag wat er met de consumenten gebeurt die woonbladen en magazines lezen met mensen die hun eigen samengeraapte interieur (normaal Nederlands voor eclectisch) tonen, denken dat dat heel erg oké is en vervolgens innerlijk toch vasthouden aan duidelijk omschreven stijlen. De bladen doen geloven dat iedereen in een loft woont (of dat wil), maar de praktijk is een doorsnee rijtjeshuis. Slechts een extreem klein percentage woont in een oude garage, school of industrieel pand.
Nu is er inmiddels behang met de opdruk van afgebikte bakstenen, afbladderend beton en uiteraard het uitgemolken sloophout, maar hoe maak je als eenvoudige Nederlander nu een hip huis als je inwendig toch de zekerheid van een bepaalde stijl zoekt?
Gelukkig kun je iets eigens toevoegen met planten en laat je niet gek maken door die gehypete sanseveria’s, vetplanten en de zich als een epidemie verspreidende cactussen. Dat zijn planten die weinig verzorging nodig hebben en daarom zijn die designjongens en – meisjes en die hipsters daar zo dol op. Ze zijn veel te druk met bier brouwen, hun baard te coifferen en hun eigen ontwerpen te ontwerpen. Daarom kiezen ze, vaak zonder het te weten, voor die gemakkelijke planten.
Dus wil je je met je interieur echt onderscheiden? Kies dan voor ‘moeilijke’ planten en maak je niet druk over die meubels of stijlen.
Aribert Guiking