Deze week loopt de Dutch Design Week, zoals dat heet. Het evenement, verspreid over de stad Eindhoven, zal waarschijnlijk zo’n 300.000 mensen trekken. Dat zijn veelal redelijk gewone mensen, zo constateerde ik eerder deze week. Geen design freaks of ander incrowd volk, maar min of meer gewone mensen die het wel leuk lijkt om eens te kijken wat de designers nu eigenlijk allemaal uitvreten.
Nogal veel, moet ik zeggen. De tijden van het zoveelste bankje of stoeltje ontwerpen zijn voorbij, hoewel dat nog steeds gebeurt. Het gaat om high tech koffiezetapparaten, hippe fietsen en futuristische lampen die werken met behulp van lichtgevende bacteriën. Of een jas van paddenstoelen. Of een 3D printer die beton uitpoept. Of een machine waar je plastic afval in stopt, dat vershreddert, smelt en er andere plastic dingetjes van maakt.
Alles wat te maken heeft met eco, bio of – sterk opkomend – circulaire economie is erg in bij jonge designers en social design rukt op in de volle breedte. Eenzaamheid bestrijden bij ouderen, het immigratieprobleem oplossen, het van slag rakende klimaat een handje helpen weer op het goede pad te komen, Brabantse boeren in contact brengen met stadsbewoners en via een spelletje burgers bij allerlei maatschappelijke problemen betrekken; het valt allemaal onder design.
Zo wordt design een soort duizend dingen doekje: elk vlekje, allerlei ongerechtigheden en veel viezigheid kan worden verminderd of worden weggenomen door design.
Het getuigt van grenzeloze naïviteit. Maar ook van onvervalst optimisme en een open geest en dat in combinatie met elkaar. (Te) vaak gaat het alleen om ‘het verhaal erachter’ dat soms enige inhoud heeft, maar het ‘eindproduct’ is niet veel bijzonders. Het kan ook gaan om pure materiaal verkenning waarbij het komen tot een fysiek product minder relevant is.
Die breedte maakt het lastig om een uitdijend evenement als de Dutch Design Week op waarde te schatten. Wel mooi dat veel opleidingen in Eindhoven aanwezig zijn, waaronder het Hout- en Meubileringscollege met fraaie werkstukken van eindexamenstudenten.
De CBM daarentegen, de club die de Nederlandse meubelfabrikanten vertegenwoordigt, liet een paar jaar geleden weten graag te willen aansluiten bij de gedachte dat zij passen binnen de creatieve maakindustrie. Maar ik heb niks gezien van of over die CBM in Eindhoven. Jammer, want ik weet zeker genoeg jongens en meisjes rondlopen in Eindhoven die graag in contact zouden komen met meubelfabrikanten of andere aan de woonbranche gerelateerde bedrijven.
Want ondanks naïviteit en producten die soms niet verder komen dan het predicaat fröbelwerk barst het van enthousiasme en openheid om verder te komen dan standaardproducten en standaardoplossingen.
Alleen daarom zou een ieder zich naar Eindhoven moeten spoeden. Het kan nog tot en met aanstaande zondag.
Aribert Guiking