Schrijven over ‘het interieur’ is behoorlijk hip. Er zijn talloze blogsters (het zijn bijna altijd vrouwen) die met grote regelmaat iets afscheiden op hun blog dat gaat over meubelen of andere interieurproducten. Vaak zijn die blogs een combinatie van lifestyle, interieur en food (of fashion) en dus heel breed. Beetje kletsen over kleurtjes, kleren, meubels, hebbedingetjes, eten en vaak ook nog over reizen, dat soort werk. De inhoud varieert van inhoudsloze kletspraat tot tamelijk gefundeerde verhalen met wat achtergronden. Heel divers dus.
Veel foto’s
Wat die blogsters gemeen hebben is een zekere nieuwsgierigheid, een optimistische kijk op zaken waarover ze schrijven en een schrijfwijze die dicht bij de gemiddelde lezer staat. Dat betekent geen ingewikkeld taalgebruik en schrijven ‘wat je ziet’. Dat laatste betekent letterlijk laten zien waarover je schrijft (dus veel gebruik van foto’s) en geen achtergronden, analyses, dwarsverbanden of andere zaken waarvoor je moet nadenken of wat moet uitzoeken. In hedendaags Nederlands: what you see is what you get.
Liken. linken en tetteren
Een ander gemeenschappelijk element bij al die blogsters is dat ze hun schrijfsels in no time een grote verspreiding geven. Alles wordt direct gelinkt aan Facebook, Twitter, Instagram (steeds meer) en andere social media. Veel links naar zichzelf, vriendinnen/blogsters of naar bedrijven want het mag best lekker commercieel zijn.
Mannen maken, vrouwen kopen
Als we kijken naar de herkomst van meubels (en ook andere interieurproducten) dan komen die uit fabrieken waar vooral mannen werken. De vertegenwoordigers van die fabrikanten zijn bijna allemaal mannen en degenen aan wie zij hun spullen verkopen (winkeliers) zijn veelal ook mannen. Degenen die de producten kopen, zijn juist veelal vrouwen. Banken, bedden, karpetten, gordijnen, accessoires, het zijn over het algemeen vrouwen die bepalen wat er in de huizen terechtkomt. Het zijn ook de vrouwen die er over kletsen.
Vergrijzing meubelindustrie
Bovenstaande schets is al jaren bekend, maar het kwam weer naar boven toen ik onlangs een berg cijfers zag over de Duitse meubelindustrie. 69% van de daarin werkzame mensen is 41 jaar of ouder en die gemiddelde leeftijd loopt de laatste jaren op. Sterke vergrijzing dus. In Nederland zijn geen cijfers beschikbaar want de Centrale Bond van Meubelfabrikanten (CBM) publiceert zelden wat, maar je mag aannemen dat de cijfers niet zo veel verschillen met de oosterburen. Ook in de detailhandel is de gemiddelde leeftijd bij de woonwinkels relatief hoog.
Terughoudendheid
Zo makkelijk als een hele horde vrouwen twittert, kwettert en tettert over meubelen en andere interieurproducten, zo terughoudend zijn de (meeste) meubelproducenten. De CBM liet een paar jaar geleden weten zichzelf te zien als ‘onderdeel van de creatieve maakindustrie in Nederland’, maar daar is weinig van te merken. Jonge designers, mannen én vrouwen, zijn behoorlijk publiciteitsgeil, maar hebben in feite geen aansluiting bij fabrikanten die hun ontwerpen zouden kunnen produceren. Die zitten nog steeds lekker in hun fabriekjes te timmeren, te schaven en te lakken. Niet sexy, vaak wel ambachtelijk en daarmee hip, maar je hoort ze zelden.
Langzaam uitsterven
Het is een beetje kort door de bocht om de meubelfabrikanten ouwe lullen te noemen en de blogsters huppelkutjes. Maar er zit een kern van waarheid in. Dat die twee groepen bij elkaar komen, dat zie ik niet tot nauwelijks gebeuren. Dat daarmee een complete branche langzaam lijkt uit te sterven, is het gevolg.
Aribert Guiking
Meubelen: gemaakt door ouwe lullen, beschreven door huppelkutjes
Gepubliceerd op 15 sep 2016