Yataz nieuws & blog


Zoek naar artikelen:

 

Meubelfabrikanten laveren tussen ambacht en innovatie

Vandaag houdt de CBM haar algemene ledenvergadering. De CBM heette tot voor een paar jaar geleden Centrale Bond van Meubelfabrikanten, maar werd in 2013 omgedoopt tot Branchevereniging voor interieurbouw en meubelindustrie. De interieurbouwers zaten er al langer bij, maar waren in de naam niet zichtbaar. Nu behoren zij tot de grootste groep van de 480 leden en blijft het aantal leden uit de meubelindustrie steken op zo’n honderd. Samen vormen zij een deel van de ‘maakindustrie’ in Nederland en het liefst profileert de CBM zich als de club van de creatieve maakindustrie. Twee jaar geleden werd dit tijdens de algemene ledenvergadering zelfs gepresenteerd als de nieuwe identiteit.

Innovatie als speerpunt
Nu, twee jaar later, is het accent iets verlegd en wil de CBM handen en voeten gaan geven aan het begrip innovatie en is inmiddels een manager Innovatie aangesteld. En - ik mag het eigenlijk nog niet schrijven want vanmiddag gaat het pas officieel gezegd worden - de CBM wil de komende jaren aandacht besteden aan ‘Smart Industrie’, robotisering en 3D printen. En, als klap op de innovatievuurpijl, wil men proberen een Fieldlab Meubel te starten om van daaruit concrete projecten te gaan uitvoeren met bedrijven. Geen idee wat dat Fieldlab Meubel inhoudt, maar dat hoor ik later deze dag. Bekend is wel dat men in overleg is met de provincie Gelderland die heeft aangegeven financieel te willen participeren. Betekent dat Fieldlab een werkplaats op de Veluwe? Gratis hout uit het Deelerwoud?

Ambachtelijkheid is zo fijn
Het is in ieder geval duidelijk dat de verenigde meubelfabrikanten willen meegaan met de tijd en zelfs in de toekomst willen kijken. Dat is niet direct logisch want de kleinschaligheid van de Nederlandse meubelindustrie impliceert een zekere ambachtelijkheid en ambachtelijkheid verwijst vrijwel altijd naar ‘vroeger’. Tegelijkertijd is ambachtelijkheid hot. Gearriveerde, maar vooral beginnende designers, zijn op zoek naar uit de gratie geraakte ambachtelijke technieken en gaan desnoods naar Nepal, Peru of Thailand om dat te ontdekken, pikken dat op, gaan zelf aan de slag en doen daar met veel poeha via social media verslag van. Kijk eens: zelf gemaakt. Met mijn handen!

Waardering versus verkoop
Het werken met de handen en het creeren van iets wordt ook door het publiek gewaardeerd, kijk maar eens naar het succes van tv series als How It’s Made. Ook de jaarlijkse afstudeershow van studenten van het HMC (Hout- Meubileringscollege) in Amsterdam en Rotterdam is altijd mooi; prachtige producten waaraan het vele werk is af te zien. Maar de (her)waardering van het ambacht gaat niet samen met de verkoop van de producten die het oplevert. Op de hoek van de plek waar die designer zich in Verweggistan stond te vergapen aan exotische ambachtelijkheid staat een fabriek te stampen en te dampen om voor een habbekrats meubelen voor de Nederlandse markt te produceren.

Spagaat
Met die realiteit heeft de vaderlandse meubelindustrie te maken. Kleinschaligheid wordt ‘verkocht’ als flexibiliteit en dat is aardig, maar grootschaligheid betekent efficiency en lage prijzen. En dat is ‘de markt’. Bladen en sites kunnen dan wel bol staan met verhalen dat mensen op zoek zijn naar iets persoonlijks en authentieks, maar de realiteit is meestal een gemiddelde. Zo zit je als meubelfabrikant al snel in een spagaat tussen ambacht en innovatie, tussen iets bijzonders (wat ‘men’ zegt te zoeken) en iets gewoons (wat ‘men’ meestal koopt). Tussen droom en daad zit vaak een groot verschil.

Creativiteit vermarkten
Nederlandse designers staan internationaal hoog aangeschreven, de Nederlandse meubelindustrie is nauwelijks als zodanig zichtbaar. Misschien moeten die twee elkaar gaan vinden en dat combineren met de Nederlandse koopmansgeest. Een hybride vorm van innovatief produceren en creatief boekhouden. 

Aribert Guiking

<< Ga terug naar de vorige pagina

© 2024 YATAZ
Platform voor professionals in de woonbranche
MILNED Internetdiensten