De winkelleegstand is in 2015 niet toegenomen. Op 1 januari 2016 was de leegstand 7,4%. Er zijn grote verschillen tussen de verschillende winkelgebieden. Topsteden trekken steeds meer bezoekers, ten koste van middelgrote steden en stadsdeelcentra.
Ondanks de malaise in de retail is de winkelleegstand in 2015 niet toegenomen. Dit komt vooral door de aantrekkende economie waardoor in de tweede helft van het jaar de consumentenbestedingen in winkels toenamen en de leegstand terugliep, zo blijkt uit cijfers van onderzoeksbureau Locatus. Op 1 januari van dit jaar was de leegstand 7,4%, 0,1% lager dan begin 2015. Na de recente faillissementen van V&D en de winkels van de Macintosh Retail Group zal het aantal leegstaande winkels naar verwachting weer wat oplopen.
Verschillen in leegstand
De bezettingsgraad, c.q. de mate van leegstand, is niet eenduidig en er zijn behoorlijke verschillen zichtbaar. In de 17 grootste stedelijke centra daalde de leegstand van 7,2% begin vorig jaar naar 6,9% nu, terwijl in de centra van middelgrote steden de leegstand licht opliep van 11,6% naar 11,9%. In de wijk- en buurtcentra loopt de leegstand ook terug, van 8,6% naar 8,1%. Verder krabbelen de meubelboulevards uit het dal. Hier loopt de leegstand, na jarenlange toename, terug van 9,4% naar 9,3%.
Grote steden profiteren
Volgens Locatus zijn de verschillen per winkelgebied te verklaren doordat er twee soorten van winkelaankopen zijn: doelgericht (de dagelijkse boodschappen) en recreatief. Mensen doen de dagelijkse boodschappen in de wijk- en buurtcentra waardoor deze redelijk stabiel blijven. Bij recreatief winkelen is het gedrag van de consument aan het veranderen. Dankzij internet hoef je niet meer per se naar de fysieke winkel en wanneer iemand dan toch doet, is winkelen echt een dagje uit. De consument kiest dan steeds vaker voor de centra met het meest uitgebreide aanbod. Daarmee trekken de topsteden steeds meer bezoekers, ten koste van de middelgrote steden en de stadsdeelcentra.