Bijna als een repeterend mantra hoor ik al jaren dat er in de winkel 'meer beleving' moet komen. Maar hoe dat moet gebeuren, wordt zelden beantwoord. Hetzelfde verhaal gaat op voor beurzen: alleen producten tonen is te weinig, er moet meer 'beleving' komen. Maar wat is dat en hoe doe je dat?
Beursorganisaties vullen dat vaak in met een programma dat bestaat uit een aantal lezingen van experts of zelfbenoemde wijsneuzen. Soms worden die bijeenkomsten goed bezocht, maar vaak zit er maar een handjevol mensen met een veelvoud aan lege stoelen. Exposanten proberen wat extra's in te brengen met een bijzondere stand of een spectaculaire inrichting daarvan.
Maar of dat nu zorgt voor een bijzondere beleving?
Afgelopen weekend was ik op de beurs ShowUP. Het aanbod bestond uit een enorme hoeveelheid woonaccessoires, gadgets, kleinmeubelen, schrijfartikelen, keukengerei, speelgoed, papierwaren en nog veel meer. Allemaal klein spul, samengepakt in één hal met veel uniforme stands. Dat waren niet meer dan houten tafels van pakweg 1 x 2 meter. Met die ruimte moesten de deelnemers het doen, soms met een achterwand erbij. Toch kun je op weinig ruimte veel kleine dingetjes kwijt en dat gebeurde ook. Maar vreemd genoeg werd het geen rommeltje.
Sterker nog, het had wel iets gezelligs. Nu hebben kaarsen, knuffels, gadgets, kaarten, kleine beestjes, kussens, doeken en fraaie notitieboekjes een hoge aaibaarheidsfactor, dat scheelt. Het publiek bestond voor driekwart uit vrouwen, dat scheelt ook. En dat de beurshal geen donkere doos, maar juist een grote glazen kas was, zorgde ook voor een andere sfeer.
De producten en de teksten daarop zorgden voor een prettig klimaat. Kaarten, posters, kalenders en tegeltjes laten weten hoe fijn, mooi, lief, grappig, leuk en lekker ik ben. Of juist die ander. Want veel producten zijn fijn om te hebben, maar minstens zo fijn om aan iemand te geven.
Ik denk dat veel mensen op die beurs dat onbewust voelen; geinig, aan wie zou ik dat kunnen geven? En daarmee weet je ook impliciet dat het ook andersom zou kunnen; dit zou ik best van een ander kunnen krijgen. Want hoewel de meesten beroepsmatig de beurs bezoeken, zijn zij ook zelf een sociaal wezen.
Daar komt bij dat er dit keer opvallend veel oer-Hollandse elementen waren te zien op de beurs. Het boertje en boerinnetje (al dan niet in Delfts blauw), tulpen, molens, afbeeldingen van schilderijen van bekende schilders, grachtenpanden – het kwam allemaal terug in kaarten, op borden, in 2D en in 3D. Het zijn soms bijna design-souvenirs-met-een-knipoog, maar vaak is het gewoon mooi. De aandacht waarmee de producten zijn gemaakt, in tijd of in denkwerk, is zichtbaar. Wellicht dat al dat oer-Hollandse ook refereert aan een gezamenlijk iets, aan een gevoel van verbondenheid.
Het vreemde is dus dat hoewel de aandacht sterk uitgaat naar de producten er op de beursvloer toch sprake is van een sterke beleving, sorry voor dit woord. Die beleving wordt individueel en gemeenschappelijk gevoeld. Want iedereen die er rondloopt is relaxed en louter positief gestemd.
Een bijzondere gewaarwording.
Aribert Guiking