Meubelfabrikanten die niet zelf ontwikkelen en vooral leunen op het kopiëren van anderen hebben moeite om met nieuwe modellen te komen, meent meubelagent René Thuijs. Reden: er zijn geen beurzen, dus geen voorbeelden om na te apen.
Beurzen zijn ideale plekken om te zien wat 'in' is en wat mogelijke trends gaan worden. Vormen, kleuren, materialen en structuren worden zichtbaar als je over de beursvloer loopt en geven een bepaalde indruk. Exposanten zeggen vaak 'unieke' producten te hebben, maar in de praktijk blijkt dat andere beursdeelnemers iets soortgelijks hebben ontwikkeld. Er zijn trendsetters en er zijn zijn trendvolgers en uit het geheel van indrukken halen inkopers, fabrikanten, groothandels en andere professionals ideeën waarmee zij verder kunnen. Zo lopen er, zeker op grote beurzen, altijd bedrijven rond die niet zelf iets bedenken of ontwikkelen, maar heel goed zijn in het kopiëren van producten van anderen. Maar sinds bijna een jaar worden er vrijwel geen (grote) beurzen meer gehouden en is hun jachtgebied verdwenen, wat nu?
Geen inspiratiebron
Dat heeft effect, merkt meubelagent René Thuijs die onder meer altijd aanwezig is op de IMM, de meubelbeurs in Keulen die afgelopen januari had zullen plaatsvinden. 'Ik heb afgelopen jaar gemerkt dat ik minder last had van concurrentie. De kopieerders hebben het moeilijk want ze hebben geen informatie. Collega-fabrikanten die niet zelf ontwikkelen staan stil want ze hebben geen inspiratiebron. Ze missen voorbeelden waar ze iets mee kunnen.'
Ouwehoeren met collega's
Het wegvallen van beurzen heeft voor Thuijs dus een indirect zakelijk voordeel, maar er zijn ook nadelen. 'Op de beurs ontmoet ik collega's, mijn klanten en leveranciers. De beurs is een ontmoetingsplek om met je vakgenoten te ouwehoeren. Dat gaat 's avonds in de stad gewoon door; daar spreek ik buitenlandse collega's die dezelfde merken als ik vertegenenwoordigen en die hebben ook wat te vertellen: wat loopt bij jou goed, wat niet, waarom is dat zo? Dat soort dingen, dat mis ik echt.'